De basisregelingen van Pensura zijn gesloten regelingen: er worden geen premies meer ingelegd. (Sinds 2011 ging de pensioenopbouw in de middelloonregeling verder bij Bpf Schoonmaak, en sinds 2021 bij PGB.) Voor de basisregelingen van Pensura lijkt het onderbrengen van de pensioenen bij een verzekeraar momenteel de meest aantrekkelijke optie. Aan de hand van opties die we hebben onderzocht leggen we u uit waarom.
Optie 1: huidige pensioenen omzetten naar de nieuwe regels (= wel invaren)
Er moet worden besloten of we de huidige pensioenen naar de nieuwe regels gaan omzetten. Dit ‘invaren’ is verplicht als het geen grote (negatieve) gevolgen heeft voor de deelnemers of werkgever. Door invaren gaat het pensioen meer meebewegen met de stand van zaken in de economie. Dit kan van jaar tot jaar positief, maar ook negatief uitpakken. We hebben hier berekeningen van laten maken. De uitkomst is dat bij onze huidige financiële positie deelnemers die meer dan 10 jaar voor hun pensioen zitten nadeel kunnen hebben. Als het economisch tegenzit wordt hun pensioen duidelijk lager. Dit komt omdat bij de nieuwe pensioenregels bijstorten door de werkgever niet meer mogelijk is.
De huidige basisregeling van Pensura heeft namelijk een aantal een bijzondere kenmerken. Zo moet de werkgever bijstorten om verlagen van de pensioenen te voorkomen. Ook betaalt de werkgever een herstelpremie, wanneer de financiële positie van het fonds nog niet op bepaalde niveaus is. Daarnaast betaalt de werkgever de uitvoeringskosten. Bij invaren stoppen de bijstortverplichting en herstelpremie.
Optie 2: huidige pensioenen niet omzetten naar de nieuwe regels (= niet invaren)
Als we niet invaren blijven de bijzondere kenmerken van onze basisregeling bestaan. Maar niet invaren heeft ook nadelen. Voor de werkgever omdat de verplichtingen extra duur kunnen uitvallen. En voor de deelnemers omdat de pensioenen soms jaren niet of maar een beetje omhoog kunnen. Dat hebben we de afgelopen 15 jaar gezien. Natuurlijk, het kan ook goed blijven gaan met het fonds, waardoor volledige verhoging weer mogelijk wordt, of zelfs indexatie over gemiste verhogingen. Al zal dat langzaam zijn.
Niet invaren (optie 2) heeft onze voorkeur boven wel invaren (optie 1), maar …
We zien ‘niet invaren’ als in het belang van alle deelnemers. Dit is ook goed uit te leggen aan De Nederlandsche Bank (DNB, de toezichthouder). De nieuwe pensioenwet gaat ervan uit dat een pensioenfonds gaat invaren. DNB beoordeelt of fondsen die niet willen invaren goed kunnen onderbouwen dat dat in het belang is van alle belanghebbenden. Maar ‘niet invaren’ is voor een klein pensioenfonds niet echt aantrekkelijk. Er blijven namelijk steeds minder pensioenfondsen over in het huidige stelsel. Pensioenuitvoerders worden hierdoor mogelijk duurder of stoppen misschien zelfs. Ook wordt het steeds moeilijker om voldoende bestuursleden te werven. Wet- en regelgeving gaan daarbij steeds zwaarder drukken op een steeds kleiner wordend fonds. Daarom hebben we nog een derde optie onderzocht.
Optie 3: Pensioenen naar een verzekeraar
Een derde optie is om de pensioenen onder te brengen bij een verzekeraar. Deze neemt dan alle verplichtingen over van Pensura. Er worden met de verzekeraar vooraf vaste afspraken gemaakt over toekomstige verhogingen. Dat kan een vaste jaarlijkse verhoging zijn, of een percentage van de jaarlijkse inflatie in Europa (dus niet de Nederlandse inflatie). Wat precies mogelijk is hangt sterk af van de financiële positie van het fonds, de inflatie en de rentestand op het moment dat er een deal wordt gesloten met een verzekeraar. Zoals ons fonds er nu voorstaat (eerste kwartaal 2024) zou een verhoging op basis van de Europese inflatie goed mogelijk zijn. Mocht er dan nog geld over zijn, dan is er daarnaast een extra eenmalige verhoging mogelijk.
Optie 3 zien we als meest in belang voor de toekomst van de pensioenen van alle deelnemers.
Ook de sociale partners kunnen zich hierin vinden. We werken deze optie nu verder uit. Een eventuele overstap naar een verzekeraar zal op zijn vroegst vanaf oktober dit jaar plaatsvinden. Dit gebeurt via een collectieve waardeoverdracht. Hiervoor gelden strenge regels, waaronder goedkeuring van DNB.